Sevilla in scherven

Scherven uit Sevilla? Hoe komen die in Amersfoort terecht?

Spaanse ‘olijfkruiken’ werden vanaf de 16de tot halverwege de 18de eeuw in Spanje gemaakt. Daarbij was Sevilla was een belangrijke productieplaats van dit soort grove aardewerksoorten. Een ‘olijfkruik’ werd niet alleen gebruikt voor opslag en transport van olijven of olijfolie. Ze werden ook gevuld met wijn, water, pek, terpentijn, azijn, honing, rijst en zelfs musketkogels. Olijfkruiken waren goedkoop, snel te produceren en bovendien duurzaam. Ze waren dus heel geschikt voor vervoer, opslag en distributie van goederen. Je kon zo’n olijfkruik natuurlijk meerdere keren gebruiken. En zo zijn de Spaanse kruiken verspreid geraakt over grote delen van de wereld, waaronder ook Amersfoort.

Onze olijfkruik is gevonden in een 17de-eeuwse beerput achter de panden Hof 11 en 12. De hoogte van de bolvormige kruik bedraagt 30 cm en de breedte bijna 27 cm. Het baksel van deze dikwandige kruik is roze-rood van kleur. De rand is dik en onder de schouder zijn brede draairibbels te zien. Zowel de buiten- als binnenzijde zijn voorzien van een groen loodglazuur. Dit type werd veelal gebruikt voor opslag en vervoer van olijfolie.

In het Oostvoornsemeer bij Rotterdam is het wrak geborgen van een vroeg 18de-eeuwse Nederlandse ‘straatvaarder’, een schip dat op het Middellands Zeegebied voer. De lading omvatte onder meer de resten van tenminste elf olijfkruiken, vol (pitten van) olijven. Uit onderzoek van de pitten bleek dat de olijven afkomstig waren uit Malaga. De straatvaarder heeft ergens tussen 1710 en 1740 zijn laatste reis gemaakt. In Malaga werden olijven (verpakt in kruiken) geladen, waarna de terugreis werd ondernomen. In het zicht van de thuishaven Rotterdam is het schip vergaan.

Verder lezen? Download het artikel van Ranjith Jayasena in het boek ‘Gespaard verleden’.