Vuur, een broodnodige warmtebron, maar altijd met het gevaar van brand. Huizen waren namelijk hoofd-zakelijk van hout. Pas ruim na de Middeleeuwen begon dat langzaam maar zeker te veranderen. ’s Nachts, als iedereen sliep, was het risico extra groot. Je moest je wapenen tegen vonken en wegspattende kooltjes. Een vuurstolp bood dan uitkomst. Je harkte de kooltjes bij elkaar en zette de stolp over het na-smeulende vuur. Zo’n vuurstolp was een grote aardewerken kom, met een handvat eraan en een rookgat erin. Dit bijna complete exemplaar stamt uit de 14de eeuw. Hij is versierd: bovenop zie je ingekraste lijnen. Op het handvat en rondom het ventilatiegat zijn een soort schubjes aangebracht. Zijn dat de vlammen? Die versieringen lijken niet louter decoratief bedoeld, maar vormen een bezwering tegen de gevaren van vuur. Vuurdovers, platte stampertjes uit dezelfde tijd, waarmee je wegspringende kooltjes en vonken kan doven, laten namelijk eenzelfde patroon van inkrassingen zien.
Lieve Vrouwekerkhof, 1986
Lees verder onder ‘Vriend of vijand?