Schatjes

Schatjes.

Er wordt ons vaak gevraagd of we wel eens een echte schat vinden. Het antwoord is ‘nee’. Een schatkist vol met gouden munten en sieraden hebben we nog nooit opgegraven. En als we geld vinden, is dat meestal kleingeld dat mensen per ongeluk verloren hebben. Gelukkig vinden we toch wel eens iets moois!

Verdwenen namen
Wij betalen tegenwoordig met euro’s. En tot 2002 betaalden we in Nederland met guldens. Bijzondere munten waren daarbij de rijksdaalder (2,50 gulden) en het kwartje (0,25 gulden). Dat zijn namen die de jeugd nauwelijks nog kent. Munten hadden vroeger namen die nu bijna iedereen vreemd voorkomen, zoals leeuwengroot, dukaat, duit, oordje, mijt, halve jager, goudgulden en statenschelling.

Zilveren dukaten.
Zilveren dukaten.

Toch een schat(je)
Bij de opgraving in de Provenierssteeg in 1999 hebben we een kleine schat gevonden. In de ruimte tussen twee muren zaten tien zilveren munten: twee ‘statenschellingen’ en acht ‘dukaten’. Die kunnen daar niet per ongeluk terecht zijn gekomen. De schat was toen veel geld waard, want een dukaat was 50 stuivers of 400 duiten waard. Op de munten staat een jaartal. De oudste is uit 1686 en de jongste uit 1789. De munten zijn dus in of na 1789 verstopt.

Leeuwengroten.
Leeuwengroten.

Tien Leeuwengroten op de Hof
Bij de opgraving op de Hof in 1991 werden 10 ‘leeuwengroten’ gevonden. Omdat een leeuwengroot veel geld waard was, was dit een heel bijzondere vondst. Is iemand ze verloren? Zijn ze expres in de grond beland? Niemand die daar het antwoord op weet.

Valse goudgulden.
Valse goudgulden.

Een valse munt onder het Sint Jorisplein
Een heel bijzondere munt werd gevonden bij de opgraving onder het Sint Jorisplein in 1997: een valse ‘goudgulden’! Onder het dunne laagje goud kwam een zilveren ‘halve jager’ tevoorschijn. Hoewel er op valsmunterij hele zware straffen stonden, was het dus toch aantrekkelijk om geld te vervalsen.

Verder lezen? Download het artikel van Hans de Jong en Timo d’Hollosy in het boek ‘Een maand op zicht’.