Kluisters voor kwajongens

Bij een opgraving aan de Utrechtseweg, op het terrein van het voormalige Rijks Opvoedings Gesticht (R.O.G.), werd een roestige kluwen kettingen met pols- en enkelbanden gevonden. Het bleken twee sets kluister- of kromsluitboeien te zijn.

Kromsluiten was een veel toegepaste straf- en martelmethode. Daarbij werden de manchetten om pols of enkel bevestigd en gesloten met een ketting. Door de ketting meer of minder strak te trekken kon de gestrafte in verschillende ‘kromme’ houdingen geboeid worden.

De manchetten uit Amersfoort waren met de hand gesmeed. De kettingen echter waren duidelijk machinaal vervaardigd. De kluisters moeten daarom uit de 19de – 20ste eeuw komen. Ze hebben wellicht toebehoord aan het Rijks Opvoedings Gesticht.

Rijks Opvoedings Gesticht
R.O.G.’s waren instituten voor dwangopvoeding, bedoeld voor de heropvoeding van strafrechtelijk minderjarigen. Het R.O.G. aan de Utrechtseweg werd geopend in 1910. De jongeren die daar terecht kwamen, kregen te maken met strenge reglementen. Overtrad je de regels, dan stond daar straf op. De minister had vier strafmaten vastgesteld. Voor de 14- tot 18- jarigen was ‘sluiting in hand- en/of voetboeien’ de ergste. Voor jongeren onder 14 jaar was ‘opsluiting in het cachot’ het ergste. Het maakte daarbij niet uit of je een jongen of een meisje was.

De directeur van het gesticht was degene die de straf oplegde, in overleg met de gestichtsarts en de hoofdonderwijzer. In de praktijk konden er natuurlijk ook variaties op de vier straffen bedacht worden. Of er een verlichte of minder verlichte directeur aan het roer stond, zal daarop vast zijn invloed hebben gehad. Uit gestichtsverslagen blijkt overigens dat de straf met de boeien niet zo vaak werd opgelegd.

Verder lezen? Download het artikel van Hans de Jong in het boek ‘Een maand op zicht’.