
‘Ploing’, daarop lijkt het geluid dat je met een mondharpje kunt maken. Mondharpen komen al heel lang en overal ter wereld voor. In de 18e eeuw ontstond er in Riva bij het Gardameer een bloeiende mondharpnijverheid met een jaarproductie van ongeveer driekwart miljoen harpjes per jaar!
Mondharpjes behoren tot de meest simpele muziekinstrumentjes. De meeste mondharpjes bestaan uit een vierkant metalen staafje dat in een ovale, (half) ronde of driehoekige vorm gebogen is (de beugel). De uiteinden vormen een vork met twee dicht naast elkaar gelegen, parallel lopende pootjes. Aan het midden van de binnenkant van de beugel is een dunne metalen strip – de lamel of tong – bevestigd die tussen de metalen pootjes vrij kan trillen.

Bij de opgraving op de Hof in 1991 kwamen maar liefst acht mondharpen tevoorschijn. Wat de Amersfoortse vondst echt uniek maakt is dat bij één van de exemplaren de lamel nog vrijwel helemaal aanwezig is: nooit eerder is er een mondharp gevonden waarbij deze strip nog intact was. De mondharpen komen uit het eind van de 14e eeuw.
Om de mondharp te bespelen wordt met één hand de beugel zo vastgehouden dat de twee pootjes tussen de lippen tegen de tanden aan liggen. Met de andere hand brengt men de lamel tussen de beide pootjes in trilling. De mondholte vormt de klankkast. Door verschillende standen van de mond en tong, waarbij in feite de uitspraak van de klinkers a, e, i, o, u en oe wordt geïmiteerd, kan men de klank tijdens het tokkelen variëren en zo een zekere melodie spelen.
Wil je weten hoe je met een mondharp muziek maakt en hoe dat klinkt, kijk de deze video op YouTube.
Verder lezen? Download het artikel van Timo d’Hollosy in het boek ‘Een maand op zicht’.