Resten van roemers

Wijn wordt al sinds mensenheugenis gedronken uit bekers en drinkschalen, in eerste instantie van allerlei verschillende materialen. Uiteindelijk koos men voor glas en zo ontstonden er speciale wijnglazen, zogenaamde roemers. Vooral in de 17de eeuw was de roemer hét glas bij uitstek.

Roemers
Een roemer bestond uit een bol- of eivormige kelk op een (holle) stam met noppen erop. De voet was gemaakt van gewonden glasdraad. De eerste roemers met zo’n voet verschenen rond 1600. Natuurlijk is de vorm in de loop van de tijd wel veranderd. Bovendien bestonden er verschillende modellen naast elkaar.

Amersfoortse roemers
De oudste roemers uit Amersfoort zijn van het glasdraad-type. Twee zijn er gevonden in beerputten bij opgravingen op de hoek van de Kerkstraat / Muurhuizen en eentje op de Hof. Ze hebben alle drie een simpele glasdraad op de overgang van stam naar kelk en doornnoppen op de stam. Daarmee kunnen ze gedateerd worden tussen 1600 en 1625. Rond 1625 veranderde het glasdraadje namelijk in een geribd glasrandje. Na 1630 kwam de braamvormige nop in opmars. Ook van dit type roemer zijn voorbeelden gevonden in Amersfoort: twee in de beerputten bij opgravingen op de hoek van de Kerkstraat / Muurhuizen en één in een afvalkuil op het Mooierplein. Ze zijn dus van na 1630, maar van voor 1675; toen werd de kelkvorm meer schaalvormig en kregen roemers een hoge voet. Het roemerfragment uit de beerput op het terrein van het voormalige Elisabethgasthuis behoort tot dit laatste type en is daarmee de jongste uit de rij Amersfoortse roemers.

Vormvariatie
Eind 17de eeuw raakten de ‘klassieke’ roemers uit de mode en verschenen er allerlei nieuwe modellen. Van al die verschillende modellen is ons wijnglas als winnaar uit de bus gekomen. We noemen dat glas nog steeds een roemer, ook al is dat niet geheel terecht.

Verder lezen? Download het artikel Wilma van den Heuvel in het boek ‘Gespaard verleden’.