Bot, gewei, hoorn, schelpen en ivoor, van deze harde dierlijke materialen hebben mensen in de loop der tijden allerlei voorwerpen van gemaakt. En soms komen die voorwerpen bij opgravingen naar boven. Veel vaker echter vinden we bot terug als slacht- en etensafval en in diergraven.
Wat is het en waar komt het vandaan?
Bot bestaat uit organische en anorganische stoffen, in een combinatie die zorgt voor zowel stevigheid als flexibiliteit. Het maakt dat bot goed te bewerken is. Dat gebeurt dan ook volop. Als er in het najaar geslacht wordt, bewerken ambachtslieden de botten, meestal van runderen, tot allerlei voorwerpen.
Lang niet al het bot wordt bewerkt. Het overgrote deel vinden we terug in de bodem, als skelet, losse botten of als slacht- of etensafval.
Wat maken ze ervan?
Slechts een deel van al het bot dat we vinden is bewerkt tot voorwerp. Je kunt het dan zo gek niet bedenken of ze maken het. Het arsenaal gaat van kammetjes en borstels voor persoonlijke verzorging naar gereedschap als schrapers, hamers, priemen en naalden, van eetgerei als messen en lepels naar sieraden, knopen en van paternosterkralen tot dobbelstenen, speelkoten en fluiten. Het is maar een greep uit het totaal. Een bijzondere vondst is een pijlsteun van gewei uit de late Middeleeuwen. Er zijn er in Nederland niet veel van gevonden. Zo’n steun is een fixatiepunt voor het afvuren van de pijlen van een kruisboog. In onze exporuimte hangt een reconstructie van een kruisboog met de originele pijlsteun erin.
Bewerken gaat op verschillende manieren, afhankelijk van wat je wil maken. Er wordt gezaagd, gesneden, gepolijst, gehakt en geboord. Natuurlijk gaat dat ook wel eens fout. We hebben meerdere voorwerpen die wel bewerkt, maar niet afgewerkt zijn.
Bot en archeologie
Bot is organisch materiaal. Desondanks blijft er nog veel bewaard waar archeologen wat mee kunnen. De skeletten, losse botresten, het slacht- en etensafval, de diergraven van o.a. paarden, honden en katten, het geeft allemaal informatie over de natuurlijke omgeving, over de relatie tussen mens en dier, welke dieren gedomesticeerd zijn en over het menu van de mens. Slijtage en ziektes laten hun sporen na, net als het slachten, snijden en bereiden van eten dat doen. Ook leeftijd valt af te lezen. Jongere dieren duiden op vleesconsumptie, oudere zijn juist gebruikt om hun trekkracht, hun melk of hun wol.
Benen voorwerpen vertellen eveneens een verhaal: ook hier sporen van bewerking en gebruik en informatie over het dagelijks leven. Want waar spelen kinderen mee en hoe werkt dat dan, dat spel met speelkoten? Oude literatuur en documenten kunnen daarbij helpen; oude schilderijen eveneens. In het geval van speelkoten moet je denken aan een spel dat wel wat weg heeft van ons bowlen.
Hoe bewaar je het?
Botresten vragen over het algemeen geen aparte behandeling na opgraving. De resten zijn weliswaar verkleurd, maar dat is normaal na een periode onder de grond. Dat neemt niet weg dat we wél moeten oppassen: uitdroging veroorzaakt vervroegd verval. Maar over het algemeen geldt dat we de resten determineren voor zo ver dat mogelijk is, ze onderzoeken en kijken naar de sporen die zijn achtergebleven.
Vondsten met een verhaal
Klik op een van de afbeeldingen op meer te lezen over enkele ‘Vondsten met een verhaal’ van dierenbotten of die van dierenbotten zijn gemaakt .


